Elsevier; Stiekem bidden tot Jiessu, in Shanghai; 7 mei 2011

Uit angst voor een revolutie zijn niet alleen mensenrechtenadvocaten, schrijvers en kritische kunstenaars vogelvrij in China. Ook gelovigen die niet zijn aangesloten bij de officiële kerk, moeten het ontgelden. Het groeiend aantal Chinese thuiskerken is gewaarschuwd.'We moeten niet te groot worden, want dan krijgen we last.'

Op de binnenplaats van een oubollig appartementencomplex in Sjanghai, speelt een groepje bewoners een potje kaart rondom een kartonnen doos. Even verderop doet een man die oud papier inzamelt, een dutje in zijn bakfiets.
De lome zondagochtend wordt opgeluisterd door koorgezang en orgelmuziek, die klinken uit een benedenetage van woonblok nummer een. In een klein appartement zitten ongeveer dertig mensen op elkaar gepakt op houten banken en klapstoelen; ze zijn vol aandacht voor een jonge vrouw die achter een schot staat, met een kruis erop.
Met opgeheven armen en gesloten ogen gaat ze zo op in haar gebed tot ‘Jiessu’ (Jezus), dat de tranen over haar wangen stromen. ‘Amen!’ Roepen haar toehoorders steeds luid. Als de climax wordt bereikt, barst de elektronische orgelmuziek weer los.
Op het gezicht van de preekster verschijnt een glimlach en opgelucht heft ze een lofzang aan op de Heer. De beladen sfeer slaat om in vrolijkheid en alle aanwezigen - ´halleluja!’ - zingen uit volle borst mee. Bejaarden, huismoeders, hippe dames en jongeren, pakken elkaar bij de hand en deinen mee op de muziek. Gastvrouw Yao Lifang, een kwieke zestiger, loopt af en aan met sloffen en krukjes en probeert iedereen een plaats te bieden.
Het is volkomen onschuldig. Toch lopen de gelovigen risico. Als de autoriteiten lucht krijgen van deze mis, kunnen ze hard ingrijpen en de mensen oppakken op grond van een samenscholingsverbod. Of nog erger: op grond van bedreiging van de staatsveiligheid.
De meeste thuiskerken werden tot voor kort gedoogd. Maar de angst voor het overslaan van de revoluties in de Arabische wereld naar China, maakt de autoriteiten zenuwachtiger en wantrouwiger dan ooit. Iedere groepering lijkt opeens een potentiële bedreiging voor de stabiliteit te zijn.
Half april moest de protestante Shouwang thuiskerk in Peking, die zo’n duizend leden telt, het ontgelden. Eerst werd het huurcontract van de gebedsruimte, onder druk van de autoriteiten, niet verlengd. Toen de congregatie met ingezameld geld een etage kocht, werd het in gebruik nemen van de ruimte onmogelijk gemaakt.
Noodgedwongen kondigde de Shouwangkerk aan een dienst in de buitenlucht te zullen houden. Maar de kerkleiders werden onder huisarrest geplaatst, en de aangesloten leden opgepakt en verhoord. ‘Deze kerk politiseert religie en probeert onrust te veroorzaken. Christelijke groeperingen van buitenaf, misbruiken Shouwang om de Chinese regering omver te werpen,’ was de officiële uitleg. In dezelfde week werden er, naar verluidt, ook twee pastors van twee grote ondergrondse kerken in Guangzhou opgepakt.

Ondergronds
China telt naar schatting honderdduizenden ondergrondse kerken, die nu scherp in de gaten worden gehouden. Er is onzekerheid over de toekomst. Maar de behoefte aan zingeving is groter dan de angst voor het gezag. Ook in Sjanghai dus, in het huis van Yao Lifang.
Na het zondagse gebed leest de zelfbenoemde predikant ‘Vader Bob’, voor uit de bijbel, en doopt hij twee vrouwen en twee kinderen, door water over hun hoofd te sprenkelen. De nieuwe ‘kinderen van Jezus’ worden bejubeld en weer vloeien er tranen. Van de Aziatische ingetogenheid en het verbergen van emoties, is hier weinig te merken.
Vier jaar geleden startte Lifang met gebedsdiensten in haar huis. Aanvankelijk kwamen er alleen eenzame bejaarden op af. Maar nu telt deze thuiskerk ongeveer vijftig leden, jong en oud. ‘Wie in Jezus gelooft is welkom.’ Zegt Lifang, die de kerkbezoekers trakteert op een lunch. Het gezelschap stort zich enthousiast op bakjes met rijst, tofureepjes, gemarineerde varkenslapjes en soep.
De aanwezigen willen niet met een buitenlandse journaliste praten. Om ze niet in verlegenheid te brengen wijkt gastvrouw Lifang, uit naar haar slaapkamer. Vragen over politiek zijn taboe. Gezeten op de rand van het bed wil ze, tussen de happen door, alleen vertellen over de grote behoefte aan religie in China.
‘Veel jongere mensen hebben moeite met de toegenomen druk in de maatschappij, waarin niets meer vanzelfsprekend meer is. En raken de weg kwijt. In de kerk horen ze er weer bij.’
‘Veel ouderen hebben enorm geleden onder bittere armoede en onder de culturele revolutie, waarin gezinnen uit elkaar zijn gerukt en mensen alles kwijt raakten. Wie gelooft in God, en zijn steun aanvaardt, kan het verleden makkelijker accepteren. Mijn kerk brengt iedereen samen. Bovendien steunen we bejaarden en gehandicapten, die moeten rondkomen van een hongerloontje in China. Maar we moeten niet te groot worden, want dan krijgen we last.’
De thuiskerken bestaan al meer dan zeventig jaar in China. Het Christendom heeft weliswaar een historie van vier eeuwen lang in het land, dat oorspronkelijk Taoïstisch en Boeddhistisch is. Maar toen Mao de macht overnam in 1949 en een republiek stichtte, werden alle religies verboden. Ze vormden immers een bedreiging voor de macht van de communistische partij.
De banden met het Vaticaan werden verbroken. Missionarissen werden het land uitgezet. En Chinese geestelijken kregen de keuze: ze deden afstand van hun geloof of verdwenen in strafkampen. De kerken gingen ondergronds. Christenen beleden het geloof alleen nog in huiselijke kring.
In 1957 zag de Patriottische Katholieke Associatie het licht, ofwel de staatskerk. Christen die weigerden zich daarbij aan te sluiten, bleven vogelvrij. Pas in de jaren tachtig, onder de hervormer Deng Xiaoping, kwam er verlichting. Sindsdien nam het aantal christenen een vlucht. Officieel telt China er nu 21 miljoen, een verdubbeling in tien jaar tijd. Maar volgens kenners is er al sprake van 71 miljoen (zie kader). En dat aantal groeit snel.
De communistische leer is weliswaar ongewijzigd: er bestaat geen god en een ware communist is atheïst. Maar inmiddels ziet De Partij het nut van religie wel in. Vooral de christelijke traditie van naastenliefde en hulp aan minderbedeelden, komt goed uit. De sociale problemen in China zijn zo groot, dat alle hulp welkom is. Mits het gezag er vat op kan houden.
In moderne steden wordt de bouw van officiële kerken zelfs gestimuleerd. In een buitenwijk van Nanjing bijvoorbeeld, verrijst een kerk die plaats zal bieden aan 5000 man; de lokale overheid voorziet in land en 20 procent van de bouwkosten. Ook wordt het aantal opleidingsplaatsen aan door de overheid erkende seminaria, vergroot.
Op het conservatieve platteland echter, is de behandeling van christenen nog steeds afhankelijk van de grillen van de plaatselijke gezaghebbers. De provincie Henan kwam in 2003 opspraak toen een gedetineerde foto’s uit de gevangenis smokkelde, van gemartelde christenen. Ze kregen elektrische schokken toegediend, werden aan stokken opgehangen of vertrapt door politiefunctionarissen die trots poseerden met hun slachtoffers. In de veronderstelling dat ze promotie zouden krijgen.
Een paar jaar later werden in Henan opnieuw veel gelovigen opgepakt omdat ze een dienst hadden bijgewoond, of informatie hadden gedownload van christelijke websites. Advocaten die zich met de zaak wilden bemoeien, werden monddood gemaakt.

Saamhorigheid
Hoe ver de macht van de autoriteiten reikt, ook binnen de officiële kerken, is nog altijd een gevoelig onderwerp. ‘Kerken mogen niet openlijk het geloof verkondigen op straat en het gezag van de communistische partij niet betwisten. Kritiek leveren op de autoriteiten is taboe. Katholieke kerken mogen bovendien geen banden onderhouden met het Vaticaan.’ Zegt Vader Marcus, een officiële geestelijke uit Sjanghai
Voor priesters die twintig jaar in een strafkamp doorbrachten, is dat onverteerbaar. Zij opereren nog steeds ondergronds. Maar Vader Marcus is pragmatischer. ‘Er is grote behoefte aan houvast in de snel veranderende maatschappij. Omdat veel chinezen de afgelopen dertig jaar vooral rijk wilden worden en de communistische ideologie vervaagde, is er op spiritueel gebied een gapend gat ontstaan. Bovendien is de tweedeling in de samenleving sterk toegenomen. Evenals de eenzaamheid. Toen iedereen arm was heerste er saamhorigheid. Die is weg.’
In de kerk is de saamhorigheid van weleer, weer tastbaar. Vader Marcus ziet zijn congregatie dan ook snel groeien. In 2010 doopte hij meer dan driehonderd nieuwe gelovigen en de missen zitten vol.
Dat is ook het geval in de St. Ignatius Kathedraal, in hartje Sjanghai die op een gewone zondag stampvol zit. De priester vertelt het bijbelverhaal over Zacharias. Een hebzuchtige man die schatrijk werd door belastinggeld te innen voor de Romeinen.
Toen Jezus de gehate man wilde bezoeken, was Zacharias zo vereerd dat hij niet alleen een schoon huis wilde laten zien maar ook een schoon geweten. Hij verklaarde dat hij een groot deel van zijn rijkdom zou teruggeven aan het volk. Moraal van het verhaal: ook in China dreigen velen verblind te raken door hebzucht.
De bezoekers luisteren aandachtig. Opmerkelijk is een grote groep jongeren. Waar ze zich in het Westen massaal afkeren van de kerk, zoeken ze die in China juist op. Zelfs de bijbellessen na de mis, zijn populair.
‘Sommigen komen hier omdat ze hopen een geliefde aan de haak te slaan,’ zegt Chloe, een vrijwilligster. ‘Maar de meeste jongeren zijn op zoek naar steun. Ze moeten de ambities van hun familie waarmaken. Ze staan onder grote druk om te presteren, om een huis te kunnen kopen en een partner te vinden. En die druk is nog groter als ze uit een arm gezin komen. Het geloof biedt hoop.’
Omdat veel Chinezen nog steeds een sober bestaan leiden, wordt er geen geld ingezameld na de dienst. De kerk krijgt opbrengsten uit de verkoop van tweedehands kleren. En donaties van rijke Chinezen én van de autoriteiten, die controle houden over de besteding van het geld. Dat gaat op aan de bouw van andere kerken en steun aan bejaarden, wezen, en gehandicapten.
En die zijn er nog altijd in overvloed. Na de mis staan verminkte bedelaars te wachten bij de poort van de kathedraal. Ze zwaaien mensen die een paar cent in hun bekers gooien, blijmoedig uit. Met hun stompen.
Alle namen zijn op bezoek van de betrokkenen gefingeerd

Geloof in China:
Het land telt vijf erkende religies: boeddhisme, islam, taoïsme en het christendom, dat wordt beschouwd als twee verschillende godsdiensten: het katholicisme en het protestantisme. Iedere godsdienst heeft een centraal hoofdkantoor in de hoofdstad Peking, met functionarissen die loyaal zijn aan de communistische partij. Die rapporteren aan het Staatsorgaan voor Religieuze Zaken, dat rechtstreeks valt onder de Staatsraad, ofwel het Chinese kabinet.
Volgens officiële cijfers zijn er 21 miljoen christenen (16 miljoen protestanten en 5 miljoen katholieken). Maar volgens het Centre for the Study of Global Christianity in Massachusetts, zijn het er 71 miljoen, en groeit dat aantal snel. Dat zou betekenen dat christenen in China het aantal officiële leden van de communistische partij (74 miljoen) gaan overstijgen.

Peking houdt 'grote schoonmaak':
Terwijl de Arabische landen zich een voor een ontdoen van de autocratische regimes en dictators, neemt de onderdrukking in China met de dag toe. Sinds eind februari zijn er minstens 54 ‘dissidenten’ opgepakt, volgens de organisatie China Human Rights Defenders.
De term dissident is overigens een ruim begrip in China, waar mensen die pleiten voor eerlijke rechtspraak al wordt beschouwd als een gevaar voor de stabiliteit.
Het is niet zo dat de opgepakte mensenrechtenadvocaten en kritische bloggers, schrijvers en kunstenaars, zich daadwerkelijk schuldig hebben gemaakt aan het propageren van een Jasmijn revolutie in China. Daartoe riepen voornamelijk groeperingen in het buitenland op. De grote ‘schoonmaakactie’ is vooral een preventieve maatregel; en de Chinese autoriteiten vinden altijd wel een reden om iemand in te rekenen. Zo werd de prominente kunstenaar Ai Wei Wei, begin april opeens beschuldigd van ‘belastingontduiking’.
Na Ai Wei Wei was Ni Yulan aan de beurt, een activiste en advocate die ooit zo zwaar werd mishandeld tijdens een verhoor, dat ze inmiddels in een rolstoel zit. Ni werd in februari nog bezocht door de voormalige Amerikaanse ambassadeur Jon Huntsman. Die maakte volgens het gezag indirect propaganda voor de Jasmijn revolutie, door in zijn dienstauto langs een plek in Peking te rijden, waar mensen mogelijk zouden demonstreren. Op 7 april werden Ni en haar echtgenoot Dong Jiqin, weg gehaald

Relatie met het Vaticaan:
De relatie met het Vaticaan is altijd zeer gespannen geweest omdat het Chinese gezag geen bemoeienis van buitenaf wenst. Er zijn dan ook twee katholieke kerken in China: de officiële, die rapporteert aan het Staatsorgaan voor Religieuze Zaken. En de ondergrondse kerk die zich richt tot het Vaticaan en de paus beschouwt als geestelijk leider.
In 1997 leek het iets beter te gaan toen in Peking bisschop Joseph Li Shan werd benoemd, die ook door Rome werd erkend. Velen zagen hierin het signaal dat de communistische partij betere banden met Rome wilden aanknopen. Maar die hoop is inmiddels vervlogen. Eind 2010 werden twee nieuwe bisschoppen gekozen die niet worden erkend door het Vaticaan. Een van hen, bisschop Ma Yinglin, komt zelfs aan het hoofd van de officiële katholieke kerk in China te staan en zal veel