Elsevier; 'Voor ons is de gestegen yuan een bedreiging'; interview met ondernemer Gijs de Bruin; 9 oktober 2010

Met niks vertrok Gijs de Bruin (40)twaalf jaar geleden naar China, nu heeft hij met zijn zakenpartner Nic Pannekeet drie bedrijven en driehonderd man in dienst.
Foto: Frans Schellekens

Toen Gijs de Bruin (40) in 1998 in Sjanghai arriveerde, had hij net genoeg geld op zak om de eerste maanden van te kunnen leven een studie Chinees aan de universiteit te volgen. ‘Mijn schoolmaat Nic Pannekeet zat hier in de bloemen en zocht een zakenpartner. Ik wilde aanvankelijk naar Indonesië maar door de val van Soeharto was het land te instabiel geworden. Ik had eigenlijk geen idee wat ik precies ging doen.’
In Sjanghai bestond toen nauwelijks hoogbouw. Vervuilende fabrieken lagen midden in woonwijken, veel mensen liepen nog rond in Mao-pakjes en reden op de fiets. De Bruin: ‘Er waren nauwelijks auto’s, alleen wat taxi’s en auto’s van partijbonzen of staatsbedrijven. Ik huurde met Nic een piepklein appartement. We hadden ieder een bed en een bureau. Er was geen verwarming noch airconditioning. Als het te koud of te warm was zat ik de hele dag op één kop thee, in een hotel te studeren.’
De Bruin had van jongs af aan al handeltjes. Tijdens zijn middelbare schooltijd verkocht hij cosmetica huis-aan-huis. In zijn diensttijd hield hij er een handeltje op na in spijkerbroeken en vuurwerk. Na de Hogere Economische School werkte hij bij de ING. ‘Maar het bankwezen beviel niet. In China kwam de handelaar in mij weer naar boven.’
Pannekeet en De Bruin mochten in 1999 in Sjanghai een representative office openen voor een Nederlandse handelsbedrijf. Ook gingen ze voor Nederlandse firma’s de boer op met koelcellen, purschuim en silicone producten. ‘We hadden geen contacten dus belden we een bedrijf gewoon maar op met de vraag of we konden langskomen. Dan legden we op een blocnootje op schoot, met veel moeite uit wie we waren en wat we wilden. Er waren toen nauwelijks buitenlanders; de Chinezen vonden het mooi dat je echt moeite deed.’
Ook hadden ze een lijntje met de RAI, expocentrum in Amsterdam en organisator van beurzen. ‘De beurzencultuur was hier net in opkomst. Ik zag potentie. De eerste jaren heb ik vooral Chinese delegaties begeleid naar beurzen in Europa.’
Uiteindelijk richtten Pannekeet en de Bruin het bedrijf CHC op, dat inmiddels miljoenen omzet maakt en driehonderd man in dienst heeft. Onder de holding CHC vallen drie onafhankelijke werkmaatschappijen. De eerste organiseert beurzen. De tweede zit in de agribusiness: kwekerijen, export van bloemen naar China, Hong Kong en Japan, en de productie van koelcellen. De derde ontwikkelt producten.
De Bruin: ‘In opdracht ontwerpen en maken we inmiddels zo’n honderd producten en onderdelen van kunststof en staal. Van verlichtingsarmaturen, reinigingsmachines en rookmelders, tot apparatuur voor de gezondheidszorg. De productie van onderdelen besteden we uit. De assemblage doen we vaak in onze eigen fabriek in Songjiang om te voorkomen dat eindproducten worden gekopieerd.’
De Bruin roemt vooral de ondernemingsgeest en de flexibiliteit van de Chinezen. Al neemt die soms wonderlijke vormen aan. ‘We wilden koelcellen verkopen in de provincie Gansu. Een professor van de universiteit deed zich voor als consultant en zou ons introduceren bij een klant. In ruil voor een stereotoren. We hadden met hem een prijs afgesproken voor de koelcellen. Toen we eindelijk om de tafel zaten, zette hij opeens een andere pet op en bleek hij ook voor de klant te werken. Voor de vorm moesten we nog eens twee dagen prijsonderhandelingen met hem voeren.’
Al voelt hij zich als een vis in het water in China, zelfs na twaalf jaar stuit hij nog steeds op verrassingen. ‘Dan krijgen we een bepaalde vergunning opeens niet of komt een product niet door de keuring. Een etentje lost veel op, of een mooi cadeau. Voor een nieuwe licentie moet je altijd betalen.’
Ook de plotselinge invoering van nieuwe wetten, is in China aan de orde van de dag. ‘Ze worden niet van tevoren aangekondigd, zodat je er op kan anticiperen, maar zijn meteen van kracht. Mijn financiële mensen zijn dan ook continu op zoek naar nieuwe informatie. Je moet er zelf achteraan.’
De afgelopen maanden werd er in China flink gestaakt voor meer loon, vooral in buitenlandse fabrieken. Heeft dat ook gevolgen voor CHC? De Bruin: ‘Nee. Die stakingen zijn vooral in het zuiden van China, waar veel migranten werken die weinig verdienen. In de regio Sjanghai zijn de lonen hoger. Bovendien krijgen onze werknemers sociale voorzieningen en worden ze betaald voor overwerk.’
‘Voor onze handel is de waardevermeerdering van de yuan nu een bedreiging. We denken na over een tweede vestiging in India of Vietnam. Om de basis te verbreden.’
De Bruin heeft veel vertrouwen in de toekomst van China. Voor sociale onrust is hij niet bang. Wel maakt hij zich zorgen over het milieu. ‘Ik was bij een staalverwerkingsfabriek waar de chemische baden totaal onbeschermd waren. De chemicaliën spatten alle kanten op en ik zag een afvalstroom naar een weiland lopen. Daar zakten de zware metalen dus zo in de grond. Die praktijk blijft bestaan omdat het toezicht faalt. Controleurs op het Chinese platteland verdienen zo weinig dat ze, in ruil voor een gift, geneigd zijn een oogje dicht te knijpen. Ik besloot de samenwerking te staken. Maar je kan als ondernemer niet overal vat op hebben.’
Door de onstuimige groei van CHC heeft De Bruin inmiddels veel taken overgedragen aan het management. ‘De kracht van Nic en mij is dat we nieuwe projecten durven op te starten. Onze rol is veranderd. Van pioniers zijn we nu investeerders geworden. In ons eigen bedrijf.’

Wie is Gijs de Bruin?
Na de Hogere Economische School werkte De Bruin in 1992 op de beleggingsafdeling van De Postbank. Daarna reisde hij een jaar door Azië. Om als trainer en coach terug te keren bij de ING. In 1998 vertrok hij naar Sjanghai waar hij met zijn zakenpartner Nic Pannekeet het bedrijf CHC oprichtte.

Eten:
Waar: restaurant WangWang in Songjiang
Wat: Aardappelreepjes met bonen, in sojasaus
Vlees met groene pepers
Sichuan tofu
Gebakken rijst
Pittige vis
Cola
Kosten: 160 RMB