De Volkskrant; Veertig jaar vast in Japans dodencellen; 30 april 2007

Japans juridische systeem ligt onder vuur. Ruim 95 procent van de verdachten bekent schuld, maar doet dat onder zware druk.

Het tragische verhaal van de taxichauffeur die in 2002 werd veroordeeld voor twee verkrachtingen, is het recentste voorbeeld van rechterlijke dwaling in Japan, waar steeds meer van dit soort gevallen aan het licht komen. Anno 2007 verblijft zelfs een recordaantal Japanners in de dodencel.
De taxichauffeur werd opgepakt omdat hij voldeed aan het profiel van de dader. Aanvankelijk ontkende hij echter alle beschuldigingen. Hij had immers een alibi: op het tijdstip van een van de verkrachtingen belde hij met zijn familie. Ook waren zijn voeten kleiner dan de schoenafdrukken die waren gevonden op de plekken van de verkrachtingen.
Maar de politie deed niet eens moeite om zijn alibi te controleren en loog tegen de taxichauffeur tijdens de verhoren. Volgens de agenten ontkende zijn familie dat hij had opgebeld. Ook zouden familieleden hebben gezegd dat hij ongetwijfeld de dader was.
Op de derde dag van de verhoren brak de taxichauffeur en legde hij een bekentenis af.
Voor de rechter, tijdens de rechtzaak, herzag hij zijn omstreden verklaring maar het mocht allemaal niet meer baten. De taxichauffeur werd veroordeeld tot drie jaar cel en kwam in 2005 vrij wegens goed gedrag.
Eind vorig jaar pas bracht een werkeloze man uit dezelfde streek, die ook was opgepakt voor een verkrachting, de waarheid aan het licht. Hij biechtte ook de twee zaken op waarvoor de taxichauffeur had gezeten. De schoenafdrukken van de werkloze verdachte waren identiek aan de afdrukken die politie en justitie hadden aangetroffen.
De politie heeft verontschuldigingen aangeboden maar disciplinaire maatregelen blijven uit. Evenals een schadevergoeding. Jinen Nagase, de Japanse minister van justitie, heeft een onderzoek ingesteld maar ook daar verwacht men niet veel van. Veel advocaten beschouwen de zaak als het zoveelste bewijs dat het Japanse juridische systeem faalt.
Masayuki Suo, een van Japans meest gerespecteerde regisseurs, maakte daarom onlangs de film Ik heb het echt niet gedaan over de immense druk die de politie uitoefent op verdachten. De statistieken spreken voor zich: zeker 95 procent bekent. Maar liefst 99 procent van de strafzaken in een veroordeling. Rechters maken namelijk promotie als ze zaken snel afhandelen.
De strafrechtadvocaten Yukio Yamashita en Maiko Tagusari leggen uit wat er moet veranderen.

In Japan geldt het Daiyo Kangoku-systeem. Dat betekent dat een verdachte zeker 23 dagen kan worden ondervraagd in een politiecel, voordat hij wordt overgedragen aan justitie. Worden de verhoren opgenomen op video of tape?
Yamashita: ‘Nee, dat moet zo snel mogelijk worden ingevoerd. Nu kan de politie van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat ongestoord druk uitoefenen, door te zeggen dat een verdachte niet meer vrij komt. Of door te dreigen dat ook zijn naaste familie zal worden verhoord of door leugens te verspreiden. De schijn wordt gewekt dat het geen kwaad kan om een bekentenis te ondertekenen omdat die toch niet van belang zou zijn. En dat de straf omlaag zal gaan na ondertekening. Maar dat is niet waar!
De rechter heeft er vaak geen idee van hoe een verklaring tot stand is gekomen en gaat ervan uit dat die is geschreven door de verdachte zelf. In plaats van door de politie.’
Tagusari: ‘Voor advocaten is het bijna onmogelijk om een bekentenis die is gedaan in de politiecel, terug te draaien. Want Japanse rechters hebben meer vertrouwen in die bekentenis, dan in de verklaring in de rechtzaal. Het beïnvloeden van de strafmaat is vaak nog het enige dat ons rest.’

Meestal komt een zaak binnen een half jaar al voor. Biedt dat advocaten genoeg tijd?
Yamashita: ‘Nee, om een zaak goed voor te bereiden hebben we minstens anderhalf jaar nodig. Het tijdgebrek is funest want in Japan weegt het eerst vonnis zwaar. Veel verdachten kunnen zich overigens niet eens een goede raadsman permitteren; pas in hoger beroep krijgt iemand een advocaat van de staat toegewezen.’

Niet alleen het juridische systeem ligt onder vuur, ook de strafmaat wordt bekritiseerd. In Japan, het land met het laagste misdaadcijfer ter wereld, wordt steeds strenger gestraft.
In 1996 zaten 32 mensen een levenslange straf uit van meer dan 20 jaar; in 2006 waren dat er 134 en werd levenslang verhoogd naar 30 jaar. Zelden of nooit wordt er iemand voorwaardelijk vrijgelaten.
Japan kent ook de doodstraf. Zaten er in 1996 nog 51 mensen in de dodencel, inmiddels is dat aantal opgelopen tot 102: een record. Vanwaar de groei van het aantal ter dood veroordeelden?
Tagusari: ‘Na de aanval met gifgas in 1995 in de metro in Tokio, is de roep om strengere straffen luider geworden in Japan. En ook al is het aantal misdaden de laatste tien jaar niet of nauwelijks gestegen, door de massale media- aandacht zijn gevoelens van onveiligheid onder de bevolking toegenomen, evenals de wil bij rechters om harder te straffen.
Vanaf 2000 mogen ook slachtoffers van een misdaad en hun familieleden zich uitspreken in de rechtzaal. Ook dat is van grote invloed op het vonnis.’

In 2009 wordt in Japan het Saiban-in systeem ingevoerd: gedeeltelijke juryrechtspraak. Zal dat een gunstig effect hebben op de strafmaat?
Tagusari: ‘Saiban-in betekent dat naast drie rechters, ook zes gewone juryleden zullen bepalen of een verdachte wel of niet schuldig is. Ook hebben de juryleden inspraak in de strafmaat. Voor de doodstraf is geen unanimiteit vereist, een meerderheid van stemmen is genoeg.
Ik verwacht dat het Saiban-in systeem zal leiden tot een toename van het aantal ter dood veroordeelden. De belangen van slachtoffers en hun nabestaanden wegen zwaar. En de meeste Japanners hebben er geen idee van hoe ernstig de rechten van verdachten worden geschonden en hoe inhumaan de condities in de dodencel zijn.’

Gevangenen in de dodencel mogen geen contact hebben met andere gevangenen en raken in een isolement. Ze worden maar een paar keer per week gelucht. En ze worden niet van tevoren gewaarschuwd over hun executie.
Pas op de dag zelf krijgen ze te horen dat ze een afscheidsbrief kunnen schrijven. Daarna worden ze opgehangen en krijgt hun familie bericht. Veel advocaten pleiten voor versoepeling van het regime. Zit dat er in?
Tagusari: ‘Vanaf juli dit jaar mogen ze behalve met familieleden en hun advocaat, ook contact hebben met iemand die toeziet op hun geestelijke gezondheid. Maar nog steeds mogen ze niet met andere gevangenen omgaan. Ook aan de onzekerheid over hun executie zal niets veranderen. Dat veroorzaakt iedere morgen heel veel stress.’

Hoeveel van deze death rowgevangenen de afgelopen jaren ten onrechte zijn veroordeeld, weet niemand. Yamashita: ‘Er zijn nu vier gevallen bekend maar het werkelijke aantal ligt vermoedelijk veel hoger.’

Waarom wordt er niet luider geprotesteerd in Japan tegen deze praktijken?
Tagusari: ‘Veel feiten rondom de doodstraf worden geheim gehouden en doodvonnissen worden getekend op het moment dat het parlement met reces is, zodat er geen protest ontstaat. De Japanse pers, te bedeesd om zich duidelijk uit te spreken, neemt alle informatie van de autoriteiten klakkeloos over. De media ontberen ook iedere kennis over mensenrechten.'

Het aantal executies blijft ver achter bij het aantal veroordelingen. Het systeem werkt niet meer, kunnen critici niet genoeg benadrukken. Sommige gevangen zitten decennia lang in de dodencel. Critici menen dat de doodstraf moet worden vervangen voor levenslang. Is dat haalbaar in Japan?
Yamashita: ‘Het systeem werk niet omdat de letter van de wet niet wordt uitgevoerd. In de wet staat dat iemand die uitgeprocedeerd is, uiterlijk zes maanden later geëxecuteerd dient te worden. En vijf dagen nadat de minister van justitie zijn stempel heeft gezet op het executiebevel. Maar dat gebeurt nooit.
Minister Nagase tekende eind vorig jaar vier executiebevelen. Maar zijn voorganger, een boeddhist, tekende er geen een omdat het indruiste tegen zijn levensovertuiging. Zo raakt het systeem verstopt. Maar het zal niet veranderen want zeker zeventig procent van de Japanners staat achter de doodstraf, evenals de regering.’

Kader: Veertig jaar vast in Japans dodencellen
De rechterlijke dwaling strekt zich ook uit tot in de dodencel.
De boer Masaru Okunishi zou in 1961 vijf mensen hebben vermoord door vergiftiging. Aanvankelijk werd hij vrij gesproken maar in hoger beroep werd hij alsnog schuldig verklaard en ter dood veroordeeld. Okunishi had landbouwpesticiden in zijn schuur en de chemicaliën zouden zijn aangetroffen in het gif.
Herhaaldelijk drong zijn advocaat aan op heropening van de zaak. Want nieuw bewijs toonde aan dat de chemicaliën uit Okunishi’s schuur, níet in het gif zaten. De zaak werd heropend en de boer werd vrij gesproken. Maar de staat ging in hoger beroep en de rechter draaide de klok weer terug. De Japan Federation of Bar Associations (JFBA), de Japanse Orde van Advocaten die al jaren pleit voor een moratorium op executies, neemt de zaak hoog op. Okunishi is inmiddels 81 en zit al meer dan veertig jaar in de dodencel.
En dan de Hakamada-zaak. Deze bokser, inmiddels 71, zou in 1966 vier mensen hebben vermoord en werd ter dood veroordeeld. Norimichi Kumamoto, een van de drie rechters die het vonnis moesten vellen, was overtuigd van zijn onschuld. Een met bloed doordrenkte broek van de dader, paste de bokser met geen mogelijkheid. Ook andere bewijzen waren flinterdun. Maar de andere rechters, die inmiddels zijn overleden, achtten hem wel schuldig omdat hij de misdaad had bekend. Kumamoto, inmiddels 69 en niet bang meer voor represaillemaatregelen, verklaarde onlangs dat de bekentenissen onder grote druk zijn ondertekend. En dat zijn collega rechters nooit de moeite hebben genomen om het dossier in te zien, waarin Hakamada´s onschuld werd aangetoond. Ook de bokser zit ook ruim veertig jaar in de dodencel.