De Volkskrant; Employees in Japan buitelen over elkaar heen; 11 april 2006

Een bezoek aan de Tokyo Tower - een oranjekleurige kopie van de Eiffeltoren - biedt op een heldere dag niet alleen een adembenemend uitzicht op de stad en Mount Fuji. Het geeft ook een goed beeld van de chique vorm van verborgen werkeloosheid in Japan, de tweede economie ter wereld.
Na het kopen van een toegangskaartje brengt een begeleider de bezoekers naar de lift, die slechts tien meter verderop ligt. Daar wacht een aparte liftbediende, die op de knopjes drukt. Eenmaal boven heten twee stewards de gasten welkom, met een diepe buiging en de groet Irasshaimasèèè! En dat is hun voornaamste taak, want verder heeft niemand hulp nodig bij het staren uit de ramen. Bij de lift omlaag zwaaien weer andere stewards iedereen uit. En terug op de parkeerplaats, begeleiden meerdere parkeerwachten de auto’s naar de uitgang van het complex, die niet te missen valt.
Onder het mom van klantvriendelijkheid en dienstverlening werken er in Japan in bijna alle sectoren veel meer mensen dan nodig. Zo staan er bij iedere wegopbreking - die al is afgezet met hekken of feloranje pionnen - zeker twee mannen te zwaaien met rode stokken, om het verkeer nog eens extra te waarschuwen. Modezaken hebben zoveel personeel dat je al wordt belaagd, zodra je naar een kledingstuk kijkt. Voor veel postkantoren en bankautomaten posten permanent employees die de boel in de gaten houden. En er zijn supermarkten waar caissières worden vergezeld door twee ‘inpakkers’, die vooral elkaar in de weg staan.
Japanners zijn rijk, is het alom heersende beeld. In Tokio wordt dat beeld versterkt door de massa´s die dagelijks op de been zijn, beladen met boodschappentassen en nieuwe aankopen, de honderden luxewinkels en toprestaurants en de vele Porsches die door de straten scheuren. Maar de stewards, vakkenvullers, winkelbediendes, straatwachten en kantoorklerken - kortom: werknemers in het lagere segment van de markt - verdienen inkomens tussen de 1 tot 3 miljoen Yen per jaar (7- tot 21 duizend euro). Dat is geen vetpot in vrijwel het duurste land ter wereld. Een recent onderzoek wijst uit dat steeds meer Japanners (inmiddels 40 procent) vinden dat ze tot de onderklasse behoren. En dat cijfer is nog aan de lage kant. Want het leger daklozen, dat in vrijwel ieder park in Tokio een kampement heeft opgeslagen, wordt doorgaans niet gepolst.
Steeds meer mensen in Japan vrezen een toenemende tweedeling in de samenleving, tussen de ‘haves en have not’. Boeken als ‘Karyu Shakai’ (De lage-klasse-maatschappij) en ‘Nenshu 300 man-en jidai o ikinuku keizaigaku’ (Hoe te leven van 3 miljoen Yen per jaar), zijn inmiddels bestsellers.
Dit zal wel zo blijven. Jarenlang heeft de Japanse regering met geld gestrooid om mensen aan het werk te houden en de economie te stimuleren. De staatsschuld is zo opgelopen tot 170 procent van het bbp. Ter vergelijking: in Nederland is dat 60 procent en zelfs Europese brekebeentjes als België en Italië scoren veel lager dan Japan (zo’n 100 procent). Premier Koizumi is niet te vermurwen: de broekriem moet echt worden aangetrokken. Soms lijkt Japan net Nederland.