2 oktober 2006 - Het Matsurifeest en dorps Tokio

‘Washoi, washoi!’ (kom op!) Onder de bezielende leiding van een vader, doen Japanse kindjes - gekleed in stoere, korte Yukata (zomerkimono’s) - hun uiterste best om een kleine goudkleurig tempel te vervoeren. De lange latten die aan de tempel vastzitten, hangen op hun schouders. Heen en weer lopen ze over de Shinobazu Dori, een drukke straat in de buurt Yanaka in het noorden van Tokio, terwijl ouders en grootouders om hen heen zwermen met grote camera’s. Passanten blijven geamuseerd kijken.
Het Matsurifeest is in volle gang. Iedere wijk bouwt zijn eigen tempel na en paradeert daarmee over de straat. Tussendoor stopt men bij een van de prachtig versierde tenten met een altaar en versnaperingen. ‘Het jaarlijkse eerbetoon is een verzoek aan de goden en aan de geesten van de voorouders, om te zorgen voor een vruchtbaar en welvarend jaar,’ legt Natsko Watanabe (23) uit. En het is een verdomd handige manier om de onderlinge banden weer eens aan te halen en ongegeneerd dagenlang te kunnen eten en drinken op straat.
Onder ´buurt’ wordt in Tokio overigens maar één huizenblok of een tiental straten verstaan. En zo kan het gebeuren dat er over de Shinobazu Dori opeens drie verschillende parades voorbij komen. Dicht op elkaar gepakte mannen en vrouwen, gekleed in Yukata in hun buurtkleur, zuchten onder het tempelgevaarte. Ze hebben hoofdbanden om en ´gespleten’ sloffen aan (met een apart deel voor de grote teen) of rieten sandalen. En de mannen dragen onder de Yukata iets onooglijks dat het midden houdt tussen een luier en het broekje van een sumoworstelaar.
De parades fleuren de grauwe Shinobazu Dori, een potpouri van bouwstijlen, enorm op. Naast een ‘Engels’ restaurant van rood baksteen, dat een charmant luifeltje heeft en ramen met ruitjes, staat een soort abattoir: een kil gebouw bekleed met witte tegels. Rechts daarvan verrijzen een hoge, plompe woontoren van donkergrijs beton en een authentiek naoorlogs Japans huisje van bruin-grijs golfplaat, met een sierlijk puntdak. Het zicht op de bovenverdieping wordt voorbijgangers benomen door een wirwar van kabels en elektriciteit draden, die aan grote grijze palen hangen. Een vertrouwd beeld in Tokio.
Maar direct achter de sfeerloze Shinobazu Dori, ligt een hele andere wereld: die van nauwe, volle straatjes met kleine, op elkaar gepakte huizen en ambachtelijke winkels, waar nog met de hand ijs, papier, snoep en rijstcrackers worden gemaakt. Overal staan potten met planten. Op ieder balkon hangt wasgoed te drogen. En bij veel huizen hangen de futons uit de ramen te luchten. Het verkeer beperkt zich tot een enkele fietsers en gezinnen slenteren loom over straat. Dit is geen metropool meer, dit is een dorp.
Ondanks het feit dat Tokio een van de dichtbevolkte steden ter wereld is, verdwijnt ook daar in veel buurten het gemeenschapsgevoel en vallen mensen eerder buiten de boot dan vroeger. Dat leidt steeds vaker tot gewelddadige incidenten en wordt beschouwd als een groot probleem. Yanaka vormt hier een plezierige uitzondering op. De 69-jarige Sawa Isao, eigenaar van de ryokan Sawanoya (een Japanse Bed & Breakfast) woont hier al 42 jaar. ‘Hier heerst gelukkig nog steeds een hechte band tussen bewoners en dat heeft een grote aantrekkingskracht op veel mensen. Op Japanners, die andere delen van Tokio te zakelijk vinden. Maar ook op buitenlanders. Zo’n 25 jaar geleden hebben we de Ryokan ook opengesteld voor westerlingen en inmiddels zijn er zeker 100.000 mensen uit 80 landen bij ons over de vloer geweest. Zelfs buitenlanders voelen aan dat dit een hechte buurt is waar ze zelf ook deel van kunnen uitmaken. Omdat alles nog zo kleinschalig is. Wat ons wél zorgen baart is dat er op iedere plek die vrijkomt op de Shinobazu Dori, meteen een hoog appartementencomplex wordt gebouwd. Zolang dat gezinswoningen zijn is dat nog niet zo erg. Want gezinnen kunnen veel betekenen voor Yanaka. Maar de eenpersoons appartementen voor de zakenmannen en vrouwen, die in het nabij gelegen zakendistrict Otemachi werken, en toch nooit thuis zijn, daar hebben we natuurlijk niets aan!’
Dit is een bijzonder jaar omdat de prachtige Nedujinja tempel, die achter de Shinobazu Dori ligt, inmiddels 300 jaar bestaat. Duizenden mensen zijn afgekomen op het prachtige tempelcomplex dat de grote aardbeving van 1923 overleefde, evenals de bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wat normaal gesproken een oase is van rust, midden in Tokio, is nu een bruisend feestterrein vol eettentjes en spelletjes voor de kinderen. Dat is zo plezierig aan religie in Japan: tempels zijn wel degelijk heiligdommen waar men bidt en eer betoont aan de voorouders, maar het zijn ook gemeenschapsplekken waar plezier mag worden beleefd. Trots kijkt Natsko Watanabe om zich heen. ‘Ik woon nu acht jaar in deze buurt met m’n ouders en m’n zus, en ken hier veel mensen, gewoon van de straat. Ik zou best een eigen appartement willen hebben. Maar voor geen goud ga ik hier weg.’